Rietveld meets Van Ravesteyn
Utrecht

Rietveld meets Van Ravesteyn


Het kan toch vreemd lopen in het leven als architect. Je kunt als Utrechtse meubelmaker uit het milieu van kleine ondernemers architect worden met een beperkte architectonisch oeuvre en wereldberoemd worden. Na de opleiding tot meubelmaker volg je avondcursussen aan ‘het Kunstindustrieel Onderwijs der Vereeniging Het Utrechtse Museum van Kunstnijverheid’ te Utrecht en je werkt enkele jaren als ontwerper bij het atelier van edelsmid C.J.A. Begeer aan de Oudegracht. Je opent je eigen werkplaats in 1917. Je komt in aanraking met een nieuwe stroming en vervolgens heette je - na Mondriaan en Van Doesburg - de derde man van De Stijl. Je treft een bijzondere opdrachtgever en je eerste woning die je voor haar ontwerpt en realiseert in 1924, komt in het jaar 2000 op de UNESCO Werelderfgoedlijst. Mensen kennen je van deze beroemde woning en de rood-blauwe stoel die zelfs in de Nederlandse canon is opgenomen.

Of je bent in Rotterdam geboren als zoon van een wijnimporteur en een moeder uit gegoede kringen, opgevoed met kunst en reizen. Je studeert civiele techniek en specialiseert je in staalconstructies aan de Polytechnische Hogeschool in Delft. Via het Delftsch Studenten Corps en nog twee andere studieverenigingen kom je in aanraking met architectuur. Je solliciteert je bij de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen NV als aspirant adjunct-ingenieur waar je medewerker wordt van George van Heukelom. Hij is de architect die beroemd wordt door zijn ontwerp voor Hoofdgebouw III voor het spoor, wat in de volksmond De Inktpot heet. In je loopbaan verschuift je aandacht van kunstnijverheid naar architectuur en het zelf vormgeven van zowel gebouwen als interieur. Je ontwerpt en realiseert een groot aantal gebouwen en gaat de geschiedenis in als de architect van de meest gesloopte gebouwen in Nederland. 

Wat weinig mensen weten is dat de eerste - Gerrit Rietveld (1888-1964) - en de tweede - Sybold van Ravesteyn (1889-1983) - elkaar kenden en op een steenworp (265 meter) van elkaar woonden aan de Prins Hendriklaan in Utrecht.

Utrecht Prins Hendriklaan
Utrecht Prins Hendriklaan

Rietveld werkte en woonde na de dood van zijn vrouw in het Rietveld Schröderhuis van 1957 tot 1964 en Van Ravesteyn woonde in zijn eigen ontwerp van 1934 tot aan zijn 92e levensjaar in 1981. Ogenschijnlijk hebben de twee woningen weinig met elkaar van doen. Maar als je wat dieper in gaat op de levens van deze twee architecten en hun ontwerpen, dan ontdek je meer parallellen dan je in eerste instantie zou verwachten. Ze waren geen vrienden, maar ze kwamen elkaar in het Utrechtse als vakgenoten met een brede interesse in kunst en architectuur regelmatig tegen en hebben ook met elkaar gecorrespondeerd. Ze stonden dichter bij elkaar dan de geschiedschrijving laat zien.

Rietveld startte in 1924 met het ontwerpen het Rietveld Schröder huis, hij was toen 34 jaar oud. Truus Schröder-Schräder had Rietveld een kamer voor haar laten inrichten in haar huis aan de Biltstraat in Utrecht. Na de plotselinge dood van haar man Frits Schröder wilde ze kleiner gaan wonen met haar drie kinderen. Ze stelde bijzondere eisen aan de woning.

Ze was gesteld op haar privacy en had een hekel aan hoge ruimten. .. Zij wilde zo dicht mogelijk bij haar kinderen zijn. Ze streefde bovendien naar een vorm van samenleven waarbij de kinderen als verantwoordelijke en zelfstandige individuen werden grootgebracht’.

 Zowel Rietveld als Schröder zochten naar een geschikte kavel en kwamen beide uit bij een reststuk tegen een blinde muur aan de . Toen nog met een vrij uitzicht over een weids polderlandschap. In zeven maanden tijd werd de grond gekocht, het ontwerp gemaakt, de bouwvergunning aangevraagd en vergeven. Aan het einde van het jaar konden Truus Schröder-Schräder en de kinderen hun intrek in de woning nemen. Niet dat het gereed was, maar wel bewoonbaar. 

Rietveld Schröderhuis
Rietveld Schröderhuis

De bouwvergunning had nog wel wat voeten in aarde. Het ontwerp met wonen op de verdieping en schuivende panelen om kamers te maken, voldeed niet aan de toen geldende bouwvoorschriften. Een oplossing werd gevonden om een volledig huis op de tekening aan te geven op de begane grond en de bovenverdieping als zolder te beschouwen. Zoals Rietveld later memoreerde tijdens een rondleiding in het Stedelijk Museum in Amsterdam:

Toen hebben we besloten om dat huis toch zo te maken, maar daaronder een huis te maken dat aan de bouwverordening voldeed … dat zit eronder en daar hebben we toen een geheel van gemaakt… Dat was erg moeilijk om dat onderste nou niet te massief te maken tegenover het bovenste, want dan zouden het twee dingen zijn geweest in een verschillende opvatting. Maar dat is vrij wel gelukt.

Dat betekent wel dat je in verschillende sferen bent, beneden en boven. Bijzonder is dat vanaf het begin er een atelier voor Rietveld is ontworpen op de begane grond van het Rietveld Schröderhuis. In 1933 verhuisde hij zijn bureau naar de Oudegracht, niet duidelijk is waarom dat gebeurde. Rietveld kwam bij Truus inwonen in het Rietveld Schröderhuis nadat zijn vrouw Vrouwgien Hadders in 1957 was overleden en overleed in zijn eigen ontworpen huis in 1964.

Sybold van Ravesteyn is in 1915 getrouwd met Dora Hintzen, dochter van een bankier. Ze krijgen vier kinderen. Van Ravesteyn heeft een goede relatie met zijn kinderen, neemt hen mee naar films en tentoonstellingen en wil het avontuurlijke en vernieuwende op hen overdragen. Daarnaast is hij haast nooit thuis en gaat niet mee op vakanties, hij is verknocht aan zijn werk. Zijn huwelijk wordt een verstandshuwelijk en eindigt in 1931 als het dienstmeisje - dat op de kinderen past - zwanger wordt van Van Ravesteyn. Dat betekent ook een breuk met zijn kinderen die hij van de rechter drie jaar niet mag zien. Hij trouwt met het dienstmeisje, Johanna van Geelkerken (Annie), een vrouw uit een ander milieu. Haar vader is directeur van een arbeidsbeurs en haar broer Kees is met Mussert bezig met de oprichting van een nationaalsocialistische beweging in Nederland. Het huwelijk brengt een verwijdering met collega’s en opdrachtgevers teweeg. Einde van 1931 wordt Charles geboren, het enige kind uit dit huwelijk. Van Ravesteyn is dan zoekende naar een kavel om een huis op te bouwen. In 1932 weet hij de hand te leggen op een incourant stuk grond, driehoekig van vorm, aan het einde van de Prins Hendriklaan. Hij dient in 1932 een bouwaanvraag in voor een huis met vijf slaapkamers, zodat alle kinderen kunnen inwonen. Maar de aanbesteding van het ontwerp ging boven zijn begroting. Hij past het ontwerp aan en maakt een tweelaags ontwerp van een klein huis met twee slaapkamers en een logeerkamer. In 1933 wordt de woning betrokken en Van Ravesteyn blijft er wonen tot zijn dood in 1983. 

Huis Van Ravesteyn
Huis Van Ravesteyn

Wat interessant is, is dat beide mannen – ondanks hun verschillende achtergronden – via het ontwerpen van meubels op latere leeftijd de architectuur in zijn gerold. Rietveld is beroemd geworden door zijn stoelen en al in 1918 poseerde hij in een eerste versie van zijn lattenstoel op de stoep voor zijn werkplaats aan de Adriaen van Ostadelaan 93 in Utrecht. Zijn eigen werkplaats gaf hem de mogelijkheid te experimenteren, dingen voor zichzelf te maken die hem verwarden en die hij aan niemand liet zien, zoals hij zelf in 1958 memoreerde in een interview in Vrij Nederland. Niet iedereen kon zich in deze richting vinden, maar critici snoerde hij de mond met de opmerking dat zij geen oog hadden voor de schoonheid van het materiaal en de constructie. Hij was bescheiden over zijn prestaties maar overtuigd van de richting die hij had gekozen. En zijn doel was de bouwkunst te vernieuwen. Een veel geciteerde uitspraak van hem past hier goed bij: ‘de werkelijkheid die de architectuur kan scheppen, is de ruimte’.

Met zijn opdracht voor Schröder-Schräder kreeg hij een geweldige kans om dit waar te maken. Zijn oeuvre wordt gekenmerkt door woningbouw. Een van zijn uitspraken van is ‘het huis is slechts een achtergrond voor het leven’. Hij bouwde een redelijk aantal woningen voor particulieren, hoewel zijn belangstelling vooral uitging naar het industrialiseren van het bouwvak. De woningnood oplossen met een nieuw type woning. De ontwerpen voor deze woningen (o.a. woningkern, normaalwoning, idee voor een eenvoudige woning) kwamen terecht in tentoonstellingen en publicaties. Hij had durf en moed om met nieuwe materialen te bouwen zoals staal en beton. Gedurende zijn praktijk bleef hij zijn principes trouw: hij werkte vanuit het interieur en vond vooral licht en uitzicht belangrijk. Voor zichzelf en zijn gezin stelde hij geen hoge eisen. Hij woonde van 1937 tot 1958 in een appartement dat hij had ontworpen bij de verbouwing van de bioscoop Vreeburg, in een restruimte boven de filmzaal. Een woonruimte van 60 m2 met drie slaapnisssen en twee aparte slaapkamers waarvan één voor de ouders, allemaal zonder deuren maar afgesloten door gordijnen. 

Vanuit zijn jeugd is Van Ravesteyn bekend met kunst en heeft het ook altijd zijn belangstelling gehad. Hij wordt in 1919 lid van de Nederlandse Vereniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst (VANK) en volgt in 1920 lessen kunstgeschiedenis aan Volksuniversiteit in Utrecht. Tevens wordt hij lid van Utrechtse Kunstkring. Zijn eerste meubels worden tentoongesteld op een expositie van Nijverheidskunst in Dordrecht eind 1919 - begin 1920. Via de tentoonstellingsraad van VANK neemt hij deel aan groepstentoonstellingen in Parijs, Leipzig en Zürich. Hij ontwerpt in 1920 een eikenhouten stoel met leren zitting en armleggers die in de werkplaats van Rietveld wordt gemaakt. Het ontwerpen van meubels leidt ertoe dat hij de stap maakt van civiele techniek naar architectuur en op zijn 32e jaar start hij met zijn loopbaan als architect. Hij blijft overigens altijd interieurs en meubels ontwerpen, bijvoorbeeld voor zijn nieuwe huis in Rotterdam in 1923.

Zijn eerste en een van zijn belangrijkste opdrachtgevers als particuliere architect is Jonkheer Matthieu René Radermacher Schorer. Hij is adjunct-directeur van de Algemeene Utrechtse Brandwaarborg Maatschappij en mecenas van culturele initiatieven, liefhebber van literatuur, typografie en architectuur. Meubels die hij ontwerpt voor deze opdrachtgever – kasten in zwart-wit – vertonen overeenkomsten met ontwerpen van Rietveld uit dezelfde tijd. In 1925 ontwerpt hij het eerste gebouw voor de Staatsspoorwegen, het goederenstation Arnhemse Broek (gesloopt) dat hij later ook inricht. Het gebouw laat duidelijk die invloed zien van de architectuur van Frank Lloyd Wright. Over de inrichting melden de critici zijn ‘no nonsense meubilair van sierloozen eenvoud’ en noemen hem ‘de Dudok van interieurarchitecten’. Bekende architecten vragen hem om door hun ontworpen woningen in te richten zoals achitect Oud voor een van de rijtjeswoningen in de modelwijk Weißenhofsiedlung in Stuttgart, een staalkaart van het nieuwe bouwen. Een vraag die ook aan Rietveld werd gesteld, maar die de vraag afwees uit angst te veel met meubels en interieur bezig te zijn terwijl hij architectuur wilde maken.

Met het ontwerp van Van Ravesteyn voor de verbouwing van het interieur van de woning in het Wilheminapark in Utrecht in opdracht van Radermacher Schorer en zijn vrouw Charlotte Hasselman in 1928 introduceert hij voor het eerst ronde lijnen in zijn ontwerpen. Dat valt niet bij iedereen in de smaak; de stap naar wat men noemt neobarok. Hij begreep dat zelf ook wel ‘omdat ik niet helemaal honderd procent nieuw zakelijk was – ik was wel zakelijk – maar omdat ik de schoonheid zocht en wel eens een gebogen lijn toepaste, vonden de echte nieuwzakelijken zoals Stam en al die mensen mij eigenlijk maar een bedrieger, een onzuivere figuur.’ Zijn eigen motto was ‘moderne architectuur is niet vierkant, zij leeft’.

Plattegrond Rietveld Schröder huis
Plattegrond Rietveld Schröder huis

Laten we de twee eigen woonhuizen naast elkaar zetten. Het Rietveld Schröder huis is binnen het oeuvre van Rietveld een van buiten zeer opvallend pand. De gevels van het huis lijken verworden tot een spel van vlakken in wit en grijs met horizontale en verticale lijnen in de accentkleuren van de Stijl: wit, zwart, rood, geel en blauw. De vlakken zijn geschilderd op het pleisterwerk op stenen muren.  Het dak steekt ver uit over de raampartijen van de verdieping en er zijn balkons aan drie zijden van het huis. Voor die tijd was dit een baanbrekend nieuw aanzien voor een woonhuis. Het verhaal gaat dat de gemeente dacht dat er een kap op zou komen, maar dat was de kap van het achtergelegen pand dat als aanzicht op de tekening stond. Je zou kunnen denken dat de gevel door vormwil tot stand is gekomen, maar Rietveld heeft in dit ontwerp uitdrukkelijk van binnen naar buiten ontworpen. Hij wilde vloeiende overgangen tussen binnen en buiten ontwerpen waardoor een zogenaamde ‘tussenruimte’ zou ontstaan. Een mooi voorbeeld is te zien bij de kozijnen van de ramen in de noordoosthoek die zonder tussenstijl op elkaar aansluiten. Als beide ramen open staan, lijk je eerder buiten dan binnen te staan. 

Interieur Rietveld Schröder huis
Interieur Rietveld Schröder huis

De benedenverdieping is voor huishoudelijke bezigheden en werk. De entree brengt je in de hal met kapstok op kinderhoogte en voor elke bewoner een laatje. Hier vind je het atelier van Rietveld, een studievertrekje, de eetkeuken, kamer voor huishoudelijke hulp, een wc en het trappenhuis. Bijzonder is de spreekbuis bij de voordeur die boven uitkomt. Het rode verticale accent bij de spreekbuis beneden meldt ‘Boodschappen, eerst bellen. Bij geen gehoor spreekbuis’.

De verdieping is het meest in oog springend: het is één grote ruimte, alleen wc en badkamer zijn afgescheiden. Door middel van schuifwanden kunnen aparte kamers van de leefruimte worden afgescheiden, bijvoorbeeld om te slapen. Kleuren in de vloer gaven de verschillende domeinen aan, zonder dat er een afscheiding nodig was. Het licht komt van drie kanten, eigenlijk vier kanten binnen, van drie gevels en ook van de glazen dakopbouw boven het trappenhuis. Het trappenhuis kan overigens ook door middel van panelen worden afgesloten. De meubelmaker Rietveld is herkenbaar in de praktische details, zoals opklapbare tafelbladen onder de vensterbank om huiswerk op te maken, een stapeling van kubussen om zaken in op te ruimen en bedden met opklapbare uiteinden om er een bank met leuning van te maken. Het moet bewerkelijk zijn geweest in het gebruik, maar het was wel volledig conform de wensen van de opdrachtgever. Niet altijd naar het zin van de kinderen, begrijpen we uit de literatuur. 

Plattegrond Huis Van Ravesteyn
Plattegrond Huis Van Ravesteyn

Het huis van Van Ravesteyn is minder opvallend maar toch ook een aparte verschijning tussen de traditionele roodbakstenen woningen aan de . De zilverkleurige garagedeur aan het einde van het pad valt direct op. De massa van twee bouwlagen hoog in gele bakstenen met een groot rond raam op de verdieping (meer dan een meter doorsnede) springt ook direct in het oog. Het balkon op de verdieping – dat met een stalen buisleuning is afgezet – valt nu vooral op door de grote blauwe regen die er groeit. De welvende benedenverdieping valt minder op doordat er een grote haag aan de straatzijde staat. De garage blijkt heel smal en het pad er naartoe laat het openen van de bestuurdersdeur van een auto op het pad niet toe. De entreedeur is voorzien van kathedraalglas met twee zijlichten en laat veel licht toe in de hal. Zowel garage als voordeur en ook alle kozijnen zijn aluminiumkleurig, terwijl alle kozijnen van staal zijn gemaakt. Interessant is het om te melden dat uit kostenoverweging het staal in de constructiewerkplaats van de Staatsspoorwegen is gemaakt. Het originele naambord is weer bij de deur geplaatst. 

Interieur Huis Van Ravesteyn
Interieur Huis Van Ravesteyn

De hal geeft je toegang tot de keuken aan je linkerkant, de trap met een halfronde muur erachter en de leefruimten aan de rechterzijde. De keuken heeft nog een kleine kelderruimte. De leefruimte omvat een deel voor werken, eten en wonen. De ruimten worden niet door wanden gescheiden maar door golvende lijnen in het plafond bestaande uit gebogen latten op zachtboard. Boven de werktafel is een lichthemel van buislampen gemaakt. Je oog wordt direct getrokken naar de woonruimte bij de ronde wand met een groot venster erin. De radiator onder de vensterbank is rondgezet; de vloer is net als de rest van deze ruimte van hout maar in een ander patroon gelegd. Tussen de woon- en werkruimte zijn de deuren naar de tuin aan de voorzijde van het huis gelegen.

De achtergevel is op de kavelgrens van destijds geplaatst, vandaar dat in die gevel geen deur aanwezig is. Nu de kavel erachter bij dit pand is getrokken, komt dat wat vreemd over. De trap komt centraal uit op de verdieping waar drie kamers zijn gelegen en een badkamer. De kinderslaapkamer is de kleinste kamer. Alle kamers zijn voorzien van een wastafel. De ouderslaapkamer heeft een rechtstreekse deur naar de badkamer. De ouderslaapkamer en de logeerkamer hebben beide een deur die uitkomt op het terras gelegen boven de gebogen uitbouw van de begane grond. Het meest opvallende element in de ouderslaapkamer is het cirkelvormige raam van meer dan een meter doorsnede. Het doet denken aan een patrijspoort; overigens krijg je beneden door de houten lambrisering met verchroomde opgezette randen en alle door Van Ravesteyn ontworpen meubels ook het idee in een scheepsinterieur te zijn. 

Beide woningen kenmerken zich door vanuit het interieur te zijn ontworpen en de hand van de meubelmaker is in beide terug te vinden. Alles is zorgvuldig uitgewerkt en doorgedetailleerd. Hoewel Rietveld veel rigoureuzer was in het werken zonder wanden, hanteert van Van Ravesteyn dit principe ook en dan zonder schuivende panelen. Licht, uitzicht en ruimte creëren zijn aspecten die je in beide woningen terugvindt. Het Rietveld Schröder huis is nu een museum en op slofjes mag je door de woning heen lopen. Het huis van Van Ravesteyn is in eigendom van Hendrick de Keyser, is zowel museumhuis als een huis waar je kunt slapen (vakantiehuis). Daar mag je het huis ervaren. Wel 90 jaar na de bouw in een nogal veranderende omgeving, maar dat mag de pret niet drukken. Dat laatste geldt overigens ook voor het Rietveld Schröder huis dat niet meer over de weide uitkijkt maar tegen de hooggelegen Waterlinieweg. 

Kunstcriticus W.J. de Gruyter geeft het verschil tussen Van Ravesteyn en Rietveld als volgt weer: ‘waar van Ravesteyn in tegenstelling tot Rietveld, in wien men allereerst een baanbreker kan zien, treft bij Van Ravesteyn steeds the finishing touch, het element der uiterste verzorgdheid, der voltooidheid. (…) in Rietveld overweegt meer de vakmensch (…) terwijl Van Ravesteyn duidelijker een abstracter en aesthetischer kant aan zijn werkt vertoont.’ Collega-architect Jan Buys schreef over Van Ravesteyn ‘het lineament, luchtig en speelsch, doet in het tijdperk van de lineaire rechtzinnigheid aan als de bevrijding van een al te strak gespannen concentratie, nochtans is het nergens opzettelijk, maar de typische uiting van een seigneuriale levenshouding’. Zo zou je ook het Rietveld Schröder huis een uiting van het karakter van zijn ontwerper kunnen noemen: principieel, bescheiden, met een gebrek aan interesse voor materiële zaken. Utrecht boft er maar mee, met deze twee bijzondere woningen aan de Prins Hendriklaan. 

2023

Wil je zien hoe de schuivende wanden werken in het Rietveld Schröderhuis?

Bronnen
- Rietveld Schröderhuis, Centraal Museum Utrecht, 2017
- Gerrit Rietveld, Weelde van de eenvoud, Arjan Bronkhorst 2018
- Sybold van Ravesteyn, architect, Kees Rouw, 2014

Deel dit artikel

Lees meer