Wij hebben iets met plaatsen die door ideologie of door ondernemers zijn gesticht of waar dit een grote invloed heeft gehad op de geschiedenis. Of het nu Veenhuizen is of de plaats waar wij wonen, Eindhoven. Als we aan veengebieden denken, wat vaak aanleiding was voor ontginning, vervolgens het bouwen van fabrieken en woningen (de koloniën), dan gaan onze gedachten snel uit naar het noordoosten van ons land. Maar ze komen ook op andere plaatsen voor. Op de grens van Noord-Brabant en Limburg ligt de Peel. Dit veengebied is zo bijzonder omdat de ontwikkeling van het landschap en de dorpen – het Brabantse Helenaveen en Limburgse Griendtsveen (men spreekt wel hetzelfde dialect spreekt) - zo nauw met elkaar verweven zijn. Deze dorpen zijn de enige veenkoloniën in Zuid-Nederland.
Veen ontstaat door een zogenaamde onvolledige biologische afbraak van afgestorven plantaardig materiaal onder water. Dit kan een periode van eeuwen uitgroeien tot een dik pakket, wel 6 meter dik. Uit dit veen kun je turf steken; dit proces wordt ‘vervening’ genoemd. Om dit ordentelijk te laten verlopen en niet iedereen in het wilde weg ging steken, waren er gedetailleerde reglementen opgesteld. Een van de oudste documenten dateert van 1676. In de Peel werd in het begin op bescheiden schaal turf gewonnen voor eigen gebruik en voor de lokale verkoop. De winning werd later grootschalig ten behoeve van baksteenfabrikanten. De groei werd al snel belemmerd door de beperkte mogelijkheid om de turf in grotere hoeveelheden te transporteren, daarom begon men kanalen te graven. In 1853 werd 600 hectare in de Heitrakse Peel gekocht door de Bossche opzichter van Waterstaat Jan van de Griendt (1804-1884) en zijn broer Nicolaas. Zij gaven opdracht voor het graven van de Helenavaart en stichten het dorp Helenaveen, genoemd naar de vrouw van Jan, Helena Panis. In 1855 werd nog eens 300 hectare aangekocht en 777 hectare gepacht om te vervenen. De broers richten vervolgens in 1858 de Maatschappij Helenaveen op samen met steenbakker G.W.J. Carp.
In 1882 werd een nieuwe maatschappij opgericht die zich toelegde op de productie van turfstrooisel, de Maatschappij Griendtsveen. In 1885 bouwde men hiervoor een fabriek. De bovenste laag van het veen, zogeheten bolster, is zeer geschikt voor de fabricage van turfstrooisel. Turfstrooisel werd gebruikt als vervanger van stro in stallen; het materiaal heeft een groot absorberend vermogen. Dit product werd naar verschillende landen in Europa geëxporteerd. In 1895 werd het Gemeentelijk Veenbedrijf opgericht (gemeente Deurne) en deze nam de turfstrooiselfabriek Steegh & Esser uit Helenaveen over. In 1901 werd zelfs de Drenthse Ontginnings Maatschappij overgenomen. De vervening laat zijn sporen na in het landschap. Dat is niet zo vreemd als je bedenkt dat alleen al tussen 1885 en 1912 ongeveer 1500 hectare grauwveen en 400 hectare zwartveen is gestoken. Het is bijna niet voor te stellen dat pas in 1984 met de vervening is gestopt. Wat je nu ziet is een bijzonder landschap met eigen flora en fauna. Zo rond 1930 werd dit landschap als natuurwaarde aangemerkt en kocht Staatsbosbeheer in de volgende decennia telkens meer van het gebied aan. In de zomer van 2020 woedde er een grote brand hier in de Deurnsche Peel toen 800 ha in vlammen opging. De zomer van 2022 was ook erg droog en aan de andere zijde van de Helenavaart woedde er in Mariapeel een brand; deze was gelukkig kleiner en er brandde ongeveer 40 ha bos en veen af.
De gestichte Maatschappijen gaven werkgelegenheid in het gebied en zorgden voor huisvesting. Dat startte langs de zijkanalen van de Helenavaart. Men noemde dit ‘strooijen keten’ en zo komt aan haar bijnaam ‘Het Strooijen Dorp’. De huizen kregen een stuk grond zodat de bewoners hun eigen voedsel konden verbouwen. Uiteindelijk is Helenaveen een tuinbouwdorp geworden en rijden ook vandaag nog grote vrachtwagens door het dorp met bloemen en fruit. De arbeiders werden gehaald uit Drenthe en Overijssel. Dit is terug te zien in niet-Brabantse namen en de Nederlandse Hervormde en Gereformeerde kerk in deze overwegend katholieke omgeving. Het dorp telt 680 inwoners (2021).
We maken een wandeling van zuid naar noord; eerst Helenaveen en vervolgens naar Griendtsveen. De wandeling start aan de zuidkant van Helenaveen, aan de vaart, bij de naoorlogse katholieke . De oorspronkelijke neogotische kerk was gebouwd door Pierre Cuypers. De kerk werd in 1944 verwoest en is in 1950 vervangen door een kerk naar het ontwerp van Jos Deltrap, met lichte verwijzingen naar de Bossche School. De Peelstreek heeft veel schade in de oorlog opgelopen en dat is vooral in Helenaveen te zien. Er staan nog maar weinig vooroorlogse gebouwen. Jules de Corte (1924-1996), Nederlandse liedschrijver, componist, pianist en zanger die in het naburige Deurne was geboren maar lang in Helenaveen heeft gewoond, verwoordde dat op passende wijze:
Helenaveen, Helenaveel ons dorpje uit turf geboren. Een mooier plekje bestaat er geen, ’t is goed daarbij te mogen horen Al bleef niet alles bij het oude en veranderde er veel We zullen altijd heel ons leven houden van Heleneveen en de Peel.
In het park naast de kerk staat een carillon dat zijn naam draagt met de tekst: ‘In de oude toren zingt het carillon Van alle dagen regen, van alle dagen zon Ik wou dat ik zijn liedie altijd verderzingen kon’
In het park staat ook een stuk spoor met wagons erop die gebruikt werden voor het transport van het veen.
Het dorp Helenaveen ligt tussen tussen de katholieke en de aan de noordzijde van het dorp. De kern van het dorp ligt niet aan Helenavaart. Aan het water liggen wat woningen los verstrooid op grote kavels. Wel staan de cafés aan de weg met zicht op en verbreding van het kanaal.
De kerk en predikantswoning uit 1867 zijn in de knik van de weg naar de Helenavaart gelegen. Dit zijn de oudste stenen gebouwen in het dorp. In 1880 is daar een zondagsschool aan toegevoegd. De kerk is gebouwd als Waterstaatskerk. Dit houdt in dat de kerkgebouwen onder toezicht en soms naar het ontwerp van ingenieurs van Rijkswaterstaat werden gebouwd tussen 1824 en 1875, vaak met financiële steun van de landelijke overheid. Dit deel van het dorp lijkt helemaal op zichzelf te liggen, als een kleine enclave uit vervlogen tijden.
De tocht gaat verder in noordwaartse richting, langs de Helenavaart. Hier tref je een aantal zogenaamde Koningshoeven. Tussen 1908 en 1920 werden langs de vaart negen grote boerderijen van het type kop-romp gebouwd door de Maatschappij Helenaveen met steun van het in 1889 opgerichte Koning-Willem III-fonds. Dit fonds hielp arbeiders en pachters die rond 1900 hun inkomsten uit landbouw en veenontginningen zagen teruglopen en stimuleerde akker- en tuinbouw. Er zijn nog zes van deze hoeven over. uit 1913 was gebouwd als melkveehouderij met een zuivelkelder onder het gebouw. In 2003 werd de agrarische bestemming beëindigd en werd hij verbouwd tot ijsboerderij. Nu is het een woonhuis, ijssalon en vergadercentrum. Een goede plek om even op adem te komen en ook om even een wandeling door het landschap te maken. De tocht gaat verder naar
Een van de eerste gebouwen van Griendtsveen is de katholieke , een Rijksmonument. Het ziet er heel pittoresk uit en je wordt er vanzelf naartoe getrokken. De Heilige Barbara is patrones van de zalige dood en beschermheilige van mensen met gevaarlijke beroepen, zoals mijnwerkers, brandweerlieden en veenarbeiders. Het dorp was een zogenaamd rectoraat onder het dorp America en de rector droeg de missen eerst op in een winkellokaal waar zowel de katholieken als de protestanten gebruik van maakten. America werd in 1891 een parochie en Griendtsveen uiteindelijk ook, in 1903. Nadat mede door een loterij voldoende geld was verzameld, gaf de Maatschappij Griendtsveen opdracht om de kerk en het klooster te laten bouwen. De kerk is in 1895 voltooid naar ontwerp van de Limburgse architect-aannemer N.J.H.(Jacques) van Groenendael (1868-1942). Het is een kleine neogotische bakstenen zaalkerk met een opvallende traptoren aan de voorzijde. De kerk werd in de oorlog zwaar getroffen, vijftien voltreffers hadden de kerkmuren en het interieur zwaar beschadigd, geen van de glas-in-loodramen overleefde. Nieuwe glas-in-lood ramen in het smalle koor zijn na de oorlog aangebracht (1947) naar ontwerp van Charles Eyck (1897-1983). Het geeft de kerk een modern aanzien aan de binnenkant. Deze Limburgse kunstenaar was met onder andere kunstenaar en glazenier Joep Nicolas voortrekker van de expressionistische Limburgse School. Noodherstel volgde vervolgens snel. Pas in 1987-1988 werd de kerk helemaal gerestaureerd. Het is een heel charmant gebouw van binnen. Heel bijzonder is de maquette van de processie dat op 6 mei 1995 cadeau is gedaan aan de parochie. Het is duidelijk dat de kerk nog altijd een belangrijke plaats inneemt in de gemeenschap. Het naastgelegen klooster werd vanaf 1904 bewoond door de Zusters Franciscanessen van Veghel, toegewijd aan de H. Catharina tot 1997. Vervolgens werd het gebouw als parochie gebruikt. Naast de kerk staat het voormalige klooster uit 1903 dat is ontworpen door Louis Kooken, waarover later meer. Het is een Rijksmonument en staat sinds 2018 leeg. Eind 2023 is het besluit genomen om het gebouw te transformeren naar 6 woningen in het sociale huursegment.
Achter de kerk ligt het kerkhof. Hier ligt een aantal leden van de familie van de Griendt onder weinig opvallende graven, met uitzondering van generaal-majoor I. Higly met een staand monument op een prominente plaats. Dat kan niet worden gezegd van het graf van een van Griendtsveens beroemdste inwoners, de schrijver Toon Kortooms (1916-1999). Hij was in Deurne geboren als zevende in een gezin van veertien kinderen dat bekend stond als ‘Circus Kortooms’. Het geboortehuis van Toon Kortooms is Huize Peelheim, heel dicht bij de Deurnse Turfstrooiselfabriek, waar zijn vader directeur was. De resten van de fundamenten van de fabriek liggen er nog. Het huis is nu het museum met boeken van Kortooms en brieven en je kunt een workshop turfsteken doen. Daarnaast beheerde zijn vader een veenderij. Het werk van de schrijver bestond vooral uit romans over de Peelstreek en in het bijzonder Griendtsveen. Bekend is het boek ‘Beekman en Beekman’ waarin het opgroeien in de Peel in de jaren ’30 en ’40 wordt beschreven en eindigt bij de Tweede Wereldoorlog. Nog meer mensen kennen Help,de dokter verzuipt! omdat dit boek in 1974 werd verfilmd. Er is natuurlijk ook een Toon Kortoomspark. Ondanks het feit dat hij in Bloemendaal woonde en stierf, wilde hij in Griendtsveen worden begraven. Op een zwarte marmeren zuil ligt een boek. Onder het boek staat veelvuldig de woorden ‘een droom’. Op alle zijkanten van de zuil staat doorlopend de volgende tekst geschreven:
‘Voor mij is Griendtsveen een droom die elk voorjaar werkelijkheid wordt als de lente ontspruit uit schijnbaar dorre grond en dood hout. Dan moet ik erheen! Er is geen houden aan. Nostalgie bekruipt mij, heimwee drijft mij naar het dorp van mijn jeugd waar ik ter kerke en daar school ging. Stapvoets rijden langs de vaartjes vol verborgen geheimen onder hun waterspiegel. Rijden door tunnels van teer groen die de vaartjes omzomen. En elk bezoek eindigt, ik weet dat bij voorbaat, in het St. Barbarakerkje waar de tijd stil schijnt te staan en waar de geluiden van de klok op het oksaal mij zo vertrouwd in de oren klinken. Dan ben ik weer helemaal thuis.’
Het dorp Griendtsveen ligt ten opzichte van de kerk aan de overzijde van de Helenavaart en is gesticht door Eduard (1857-1935) en Josef van de Griendt, zonen van Jan van de Griendt. Eduard werd opgevolgd door zijn zoon Jan (1889-1967) en vervolgens door zijn zoon Jan (1927-2014), ook wel jonge Jan genoemd. Deze laatste Jan verliet Griendtsveen in 1975. In het dorp is de veen- en kanaalstructuur nog altijd te ervaren met de ophaalbruggen over en de paden langs het Griendtsveenkanaal. Het dorp is een beschermd dorpsgezicht van rijkswege en dat is niet zonder reden. Het eerste gebouw dat je vanaf de kerk aantreft als je de vaart oversteekt is – naar goed katholiek gebruik – de Herberg De Morgenstond die hier al sinds 1890 staat. Op deze locatie was het heel geschikt als ontmoetingsplaats voor reizigers, handelaren en dorpsbewoners. In 1962 ging het eigendom van de herberg over van de Maatschappij naar gemeente Horst. Ook nu kun je er heerlijk zitten en is het een komen en gaan van de lokale inwoners.
Het dorp heeft een driehoekige opzet, ingeklemd tussen Helenavaart, Griendtsveenkanaal en het spoor. Het spoor maakt onderdeel uit van Staatslijn E tussen Breda en Maastricht. Deze lijn werd als laatste gedeelte van de Staatslijn in 1866 geopend. Er zijn twee concentraties van woningen in een verder vrij leeg gebied. Het eerste gebied ligt langs de Pastoor Hendriksstraat die langs de herberg loopt en ten zuiden daarvan. Hier zie je Villa Sphagnum op 8,5 ha, te koop aangeboden in 2019, waar de familie van de Griendt woonde. De nabijgelegen Villa Erica was bestemd voor hoger personeel. Aan de Pastoor Hendriksstraat staat naoorlogse bebouwing. Bij het kruispunt met de Deurnseweg is een klein parkje met een standbeeld van Eduard van de Griendt dat in 1997 is onthuld en nog wat werktuigen en machines die bij de vervening werden gebruikt.
Het tweede deel van het dorp is meer oostelijk gelegen en ligt rondom de Lavendellaan, vroeger de Peelweg geheten. Hier tref je de eerste gebouwen aan die tussen 1890-1910 zijn gebouwd zoals een school, zaal, en de bakkerij, slagerij en postkantoor bij het Oude Dorpsplein. Nu nog te herkennen aan een oude elektriciteitsmast met verlichting en pomp. Het geeft je even het gevoel van een openluchtmuseum. Aan de Apostelweg en de Ericaweg werden twaalf woningen gebouwd voor het betere personeel. Zij werden genoemd. Deze woningen, er zijn er nog tien, zijn ontworpen door Louis Kooken (1867-1940), de gemeente-architect van Eindhoven. De woningen doen qua architectuur aan tuindorpen denken en zijn allemaal verschillend. Ze zijn opgetrokken in rode baksteen met lichtgekleurde stucwerk elementen onder de daken. De ramen zijn voorzien van luiken. De daken zijn met rode pannen gedekt, veelal in twee richtingen of met een knik in het dak of een verhoogd deel, wat een speels effect geeft. Er stonden nog veel meer arbeiderswoningen langs de Lavendelweg, maar de meeste hiervan zijn afgebroken.
De voormalige turfstrooiselfabriek werd in 1899 gebouwd om turf te verwerken tot strooisel. Het gebouw had de naam . Het werd in 1980 gekocht door een groep mensen die daar een woongroep vormde. Later ontstond vanuit dat collectief bouwbureau De Loods - waar Jan ooit nog opdrachten voor heeft gemaakt - dat op zijn beurt in 2004 verhuisde naar het voormalige klooster Mariëngaarde in Aarle-Rixtel. De Turffabriek is in de loop der tijd opgesplitst in twee verschillende woon- en werkdelen en er heeft ook geruime tijd een bed and breakfast gehuisvest.
Het is leuk om door het dorp te lopen. Met de plaatsing van borden langs de weg, voel je dat de mensen trots zijn op de geschiedenis van deze plaats. Je kunt hier nog over onverharde paden in een dorp lopen, langs vaarten en ophaalbruggen in een betrekkelijke rust. Maar je voelt ook dat het leeft, dat het een ondernemende gemeenschap is. Griendtsveen, met nu nog geen 500 inwoners, bracht namelijk nog een bekendheid groot. In de tuin aan de Sint Barbarastraat prijkt het bord ‘Woonhuis van de familie Van Doorne’. Hier is Wim van Doorne (1906-1978) geboren. Hij richtte met zijn broer Hub (1900-1979) het bedrijf Hub van Doorne’s Machinefabriek en Constructiewerkplaats op, dat Van Doorne Automobielfabriek ging heten en later tot de bekende DAF zou uitgroeien. De vervening blijkt dus in vele opzichten een vruchtbare bodem te zijn.