Kerken kijken
Kopenhagen

Kerken kijken


Het is niet het eerste dat bij je opkomt, juist kerken te bekijken in Denemarken. Het is niet als Duitsland of Frankrijk met wereldberoemde gotische kerken of Nederland met een sterke neogotische traditie. Sterker nog, waarschijnlijk zij er maar weinig mensen die een kerk in Denemarken kennen. De meeste kerken in Denemarken zijn van Deense Volkskerk, de Deense staatskerk waar de koningin aan het hoofd van de kerk staat. Het doet wat aan de Anglicaanse Kerk in Engeland denken, waar dit ook het geval is. Net als op vele plekken in Europa zijn steeds minder mensen lid van een kerk, maar in Kopenhagen is ook vandaag nog meer dan de helft van de bevolking lid van deze Folkekirche.

Wij hebben twee kerken in Kopenhagen bekeken. Ze liggen niet al te ver van elkaar vandaan. Het zijn niet de bekendste kerken in het centrum met hun bijzondere spitsen, maar juist twee 20e-eeuwse kerken aan de noordzijde van de stad. Nu is er ook iets bijzonders met Deense architecten. Heel veel mensen denken er geen te kennen en toch is een van de beroemdste architecten een Deen, te weten Jørn Utzon. Hij is de architect van Sydney Opera House. Er zijn ook meer recente voorbeelden maar die zijn alleen in de vakwereld bekend. Denk aan Jan Gehl, die als stedenbouwkundige en architect bekendheid heeft gekregen door zijn aandacht voor de menselijke schaal. En de nieuwe ster aan het firmament is Bjarke Ingels van BIG die door de hele wereld werkt, wat op de website goed in beeld wordt gebracht. Hij is recent geridderd. Voor Jørn Utzon was het uiteindelijk vervelend om alleen bekend te zijn als de architect van zo’n iconisch gebouw, vooral omdat hij tijdens de realisatiefase in 1966 zich als architect terug had getrokken uit dit project. Een nieuwe politieke wind ging andere eisen stellen aan het gebouw, hield zelfs betalingen in en Utzon wilde niet zijn principes niet loslaten. Gezien de grootte van het project (en het honorarium) en het feit dat alle ogen van de wereld erop waren gericht, een moedige stap.

Utzon won de open prijsvraag voor Sydney Opera House - met meer dan 200 inzendingen - in 1955 met zijn ontwerp dat refereerde aan zeilen. De winst van de prijsvraag heeft hij te danken aan de inbreng van jurylid Eero Saarinen die de eerste jurybijeenkomst in Sydney niet kon bijwonen. Hij keek door de stapel inzendingen die door de jury niet waren geselecteerd en trok de schets van Utzon eruit met de woorden dat dit de onbetwiste winnaar was. Utzon was zo brutaal geweest om een andere locatie te kiezen omdat hij wist dat dit gebouw dan beter tot zijn recht zou komen. De jury gaf zijn inzending een tweede kans en hij won uiteindelijk. Hij was nog nooit in Australië geweest maar herkende in de ligging van de stad aan de kust, het landschap van zijn eigen land met landtongen en fjorden. Uiteindelijk werd het gebouw in 1973 door Queen Elizabeth II geopend. Utzon heeft dat niet meegemaakt en is na zijn vertrek ook nooit meer in Australië geweest. In 2016 is met een grote renovatie gestart die pas in 2022 geheel voltooid is. Utzon heeft er uiteindelijk in toegestemd adviseur te zijn bij deze renovatie; zijn zoon heeft de renovatie begeleid. Een aantal ontwerpaanpassingen die na het vertrek van de architect zijn aangebracht, zijn verwijderd en de akoestiek is verbeterd. Utzon heeft het gebouw nooit in functie ervaren, wat een vreemde gedachte is bij zo’n iconisch en beroemd gebouw. 

Ik heb al 10-jarige Sydney Opera House bezocht voordat wij Australië verlieten en weer terugkeerden naar Nederland. Ik was zwaar onder de indruk. Vanuit de verte leek het alsof je het gebouw als balancerende schelpen op je hand kon houden, eenmaal dichterbij moest je via een veld van trappen naar boven klimmen om dan pas te zien hoe overweldigend het gebouw was. Je werd als vanzelf naar de gevel getrokken omdat je wilde weten hoe de glans - als van eierschalen - was gemaakt en je was overdonderd om te zien dat dit met geglazuurde tegels was gemaakt. Later leer je dat er meer dan een miljoen tegels zijn verwerkt en dat ze uit Zweden kwamen. We zijn geneigd als een architect zijn opdracht teruggeeft, hem niet meer voor volwaardig aan te zien. Hij mag dan uit het blik van velen zijn geraakt, hij heeft in Denemarken, Mallorca en Koeweit nog gebouwen gerealiseerd. En een van die gebouwen in Kopenhagen heeft ons bijzonder geraakt. 

Bagsværd kerk
Bagsværd kerk

Als je vanaf het noorden Kopenhagen binnenrijdt, kun je via het stadsdeel Bagsværd rijden. Niet dat dit nu een hele bijzondere deel van de stad is, maar er staat een hele bijzondere die door Utzon is ontworpen. Het parochiebestuur had een tentoonstelling van zijn werk gezien en vond Utzon een vanzelfsprekende keuze als architect voor hun nieuwe kerk. De locatie zou je kunnen omschrijven als de inverse van Sydney Opera House. Begrensd door de drukke weg Bagsværd Hovedgade met geen bijzondere bebouwing in de omgeving (dus geen landtong in een baai) was het met recht een uitdaging om hier een sprekend kerkgebouw te realiseren. We verwachten dat heel veel mensen eraan voorbijrijden, niet wetende dat dit een kerk is. Het oogt als een fabrieksgebouw, silo-achtig en heel gesloten. Aan de straatzijde zie je een 80 meter lang gebouw zonder openingen met een gevel van witte en grijze betonelementen. Het gebouw heeft verschillende hoogtes maar dat helpt je niet om vanaf de buitenzijde te begrijpen hoe het gebouw in elkaar zit en welke functie het herbergt. Het enige dat niet past bij het beeld van een fabriek is de directe omgeving: de witte berkenbomen in een groen bed van gras.

Bagsværd kerk plattegrond (Utzon)
Bagsværd kerk plattegrond (Utzon)

Aan de westzijde van deze gevel is er een opening onder een betegelde deel van de gevel. Die brengt je je via een gang bij een deur naar een binnenhof, maar die deur is gesloten als wij er zijn. Als je verder om het gebouw loopt, realiseer je je dat de hoofdentree aan de zuidzijde (Taxvej) is gelegen. Dan kom je direct op de binnenhof waar een kapel is gelegen, maar waar je de deur naar de kerk nog altijd niet meteen ziet. Ik krijg associaties met een klooster door de indirecte manier waarop je naar ruimten wordt geleid. De hoofddeur aan het binnenplein is ook gesloten. De zuidzijde van het gebouw oogt anders dan de gevel aan de drukke straat. Hier zie je een serie van ogenschijnlijke huisjes (tweehoog met een glazen dak) met betegelde wanden en verdiepingshoge openingen. Geen van die openingen geeft je direct zicht op een deur, de toegang is altijd om het hoekje. Als je dan binnenstapt, kom je in een lichte gang. Er blijkt een structuur van lichtstraten te zijn van twee verdiepingen hoog aan de randen van het gebouw en tussen de ruimten door. Het daklicht geeft een plezierig lichtniveau en helpt je om je te goed te oriënteren. De gang is opgebouwd uit betonnen poorten van twee verdiepingen hoog met witte betonwanden. Alle deuren zijn als een opdekdeur vormgegeven en zijn uitgevoerd in licht gebeitst hout. We lopen via een dwarsgang naar de noordzijde en gaan op het einde de hoek om. De gangstructuur gaat dan naadloos over in wat je een soort zijbeuk van de kerkruimte zou kunnen noemen en die alleen door betonnen kolommen van het schip is afgescheiden.

Bagsværd kerk interieur
Bagsværd kerk interieur

En dan sta je onder een wolkenhemel van beton. Wat een bijzondere gewaarwording. Na zijn vertrek uit Australië heeft Utzon een tijd in Hawaï gewoond waar hij les gaf aan de architectenschool van de universiteit. Zijn zoon Jan zorgde voor de contacten in Denemarken tijdens het ontwerpen en de bouw van de kerk. Utzon vond in Hawaï de inspiratie voor deze kerk. De golven in de Stille Oceaan zijn de hoogste (tot wel 8 meter) en breedste (soms 3 km breed) van de wereld; ze komen altijd uit dezelfde richting en zijn een constante, ze gaan dag en nacht gestadig door. Dit is een grote tegenstelling met Denemarken waar de wind uit alle hoeken waait en de golven telkens andere vormen aannemen. De wolken zijn op Hawaï ook gelijkmatig, het zijn grote katoenbollen die voorbij zweven tegen een blauwe lucht. Liggend op zijn rug op het strand kreeg Utzon het beeld voor de kerk in Bagsværd waarbij de wolken de hemel verbeelden en de zon er tussendoor speelt. De kerkruimte is atypisch doordat het breder is dan diep. Dit effect wordt nog versterkt door het plafond waar tussen de ‘wolken’ indirect licht binnenkomt. De ruimte van 17 meter wordt in één keer overspannen met betonnen schaaldaken van 12 cm dik. Utzon noemde dit zelf ‘a modern gothic arch’.

Je gaat direct zitten op een van de licht gebeitste kerkbanken om de ruimte te ervaren. Je komt ogen tekort terwijl er tegelijkertijd een enorme rust uitgaat van deze ruimte met alleen indirect daglicht. Je wordt niet door buiten afgeleid. Het altaar, de doopvont, de bank bij het altaar om te knielen, de kansel zijn allemaal mee ontworpen en in beton uitgevoerd. Een Gesamtkunstwerk. Als afscheiding naar een aparte gebedsruimte zijn open driehoekige betonstenen geplaatst, waardoor ook in die ruimte voldoende indirect daglicht is. Aan de gangzijden zijn er balkons op de eerste verdieping die je bereikt door middel van een trap in de gangzone. Daar zijn enkele zitplaatsen. Boven het altaar is een balkon met ruimte voor het koor, direct onder de betonnen wolken. Het interieur is grijs en wit. De enige kleuren zijn het altaar kleed en loper die door Lin Utzon, de dochter, zijn ontworpen. Het orgel, de kerkmeubels en de deuren, zelfs de piano, zijn allemaal van licht gebeitst hout (pale pine zoals dat zo mooi in het Engels heet). Daar waar mensvriendelijke beëindigingen aan het beton nodig zijn - denk aan balkonranden, kansel en dergelijk - zijn rondgebakken tegels toegepast. Wit in de zaal, blauw in het trappenhuis. De kerkzaal straalt rust uit terwijl er ook veel is om naar te kijken. Weer krijg ik de associatie met een klooster. Je bent afgesloten van de wereld, hebt geen idee wat er buiten gebeurt. Hier kun je tot rust komen, ongeacht welk en of je een geloof aanhangt. 

 In dat 80 meter lange gebouw zijn allerlei andere functies ondergebracht ter ondersteuning van het parochiaal werk. Als een soort van spiegeling van de grote kerkzaal is een patio met kamers gemaakt, die zowel aan de gang- als aan de patiozijde een ontsluiting hebben. Telkens zijn de entrees naar de ruimten aan de zuidzijde als kleine huisjes met indirecte toegangen vormgegeven. Als we de plattegrond goed bestuderen, zijn de toiletten de enige ruimten met maar één deur. Alle andere ruimten hebben minstens twee deuren, er is altijd een weg naar buiten. We willen hier helemaal niet weg. Je wilt vertragen zodat je alles van dit gebouw kunt doorgronden. 

Stedenbouwkundige situatie Grundvig kerk
Stedenbouwkundige situatie Grundvig kerk


Op weg naar het centrum van Kopenhagen doen we nog een kerk aan, een veel bekendere kerk: de
in het stadsdeel Bispebjerg. Je kunt dit gebouw niet zomaar over het hoofd zien met zijn klokkentoren van 49 meter hoog. Als we Wikipedia mogen geloven, kan deze kerk het grootste aantal bezoekers plaatsen in heel Denemarken, 1800 in totaal. De kerk maakt deel uit van wat we in het vak ‘ensemble’ noemen. Dit stedenbouwkundig plan plaatst de kerk nagenoeg in het midden van een buurt met aan één zijde een groen plein. De kerk wordt omzoomd door woningen die in dezelfde materiaal en kleur zijn gebouwd als de kerk, gemêleerde geel-grijze bakstenen. Om de monumentaliteit van deze kerk te benadrukken, is deze op een kruispunt van assen geplaatst. Een as van het kerkhof aan de westzijde en een as naar het noorden, de Jeppes Allé. De weg naar het kerkhof loopt tussen twee bouwblokken door, met aan het einde hoogteaccenten. De woningen zijn hier drie bouwlagen hoog met een kap. Als je hier vóór gaat staan, dan vernauwen deze bouwblokken je blik zodanig dat je nog beter de verticaliteit van de toren ervaart. De kerk ligt boven op de berg (bjerg); het hoogteverschil met de omgeving wordt in de woningen die om de kerk zijn geplaatst, overbrugd. Zo’n ensemble is iets wat we in de Nederlandse traditie rond diezelfde periode - begin 20e eeuw - goed kennen. Denk aan projecten zoals het plan van Berlage voor Amsterdam-Zuid en vele projecten in de Amsterdamse School stijl. In Denemarken komen dergelijke ‘ensembles’ een stuk minder voor.

Grundvig kerk
Grundvig kerk


Peder Jensen-Klint is de architect die de architectuurwedstrijd voor dit gebied in 1913 won. De eerstesteenlegging vond plaats op 8 september 1921, 138 jaar na de geboorte van de naamgever van de kerk, de Deense predikant, dichter en historicus 
N.F.S. Grundtvig. De kerktoren was in 1927 gereed en de ruimte onder de toren werd gebruikt voor de kerkdiensten tot het kerkschip in 1940 gereed was. De architect overleed in 1930; zijn zoon Kaare Klint zorgde ervoor dat het gebouw werd gerealiseerd. De kerktoren is indrukwekkend en je wordt als een magneet er naartoe getrokken. Het is een abstracte toren, een pijl naar de hemel met trapgevels en een puntvormige beëindiging. De schalmgaten zijn verticale openingen die de vorm van de toren benadrukken. Men vergelijkt het aanzien van de toren ook met een orgelkast. De architectonische stijl wordt omschreven als baksteenexpressionisme, zoals de Amsterdamse School, maar dan met veel minder details. De toren is volledig symmetrisch met twee traptorens, een aan elke zijde. Door sparingen en nissen in de muren van grijs-gele bakstenen zijn reliëfs gemaakt die verwijzen naar de Deense gotiek. Deze komen ook terug als bekroning van de gevels van de kapellen, aan beide zijden drie stuks. De toegang naar de kerk is vormgegeven in een driehoek met drie rondbogen waarin de kleine en relatief lage deuren zijn gelegen. De bakstenen omlijstingen van de deuren zijn vormgegeven door getrapte steeds kleiner wordende randen in baksteen. Bijzonder is dat bij de beide zijdeuren dit asymmetrisch is geplaatst op een wijze waardoor je die deuren niet zou nemen als je in het midden vóór de toren staat. Omdat dit bij beide deuren in spiegelbeeld is gedaan, is het geheel nog altijd symmetrisch. 

Grundvig kerk interieur
Grundvig kerk interieur


Imponerend van buiten, dus de verwachtingen over de binnenkant zijn hoog gespannen. De entreeruimte is vrij ondiep en net iets hoger dan de deuromlijstingen. De nissen rondom de deuren komen als een contramal van wat je buiten ziet naar binnen en de deur naar het schip toe is ook op deze wijze vormgegeven. En dan sta je in het driebeukige kerkschip. Het is overweldigend. Je waant je even in een echt gotische kerk door de lange as (de kerk is in totaal 76 meter lang) de indrukwekkende hoogte en de kruisgewelven. Als het de bedoeling is om je klein te voelen, dan lukt dat aardig. Al lopende naar het altaar worden we door een licht onaangenaam gevoel overvallen. Waar lopen we eigenlijk naartoe, wat maken we tijdens de wandeling mee? Het verrassende is namelijk dat je nergens door wordt afgeleid. Alles - vloer, wanden en plafond – is in hetzelfde materiaal, dezelfde kleur gemaakt. De glas-in-lood ramen zijn ongekleurd, het licht is overal nagenoeg hetzelfde. Er zijn geen details, niets dat je mag afleiden van de verticaliteit. Als je heel goed kijkt, zie je dat de onderste lagen van het metselwerk de bakstenen staand en met het brede vlak aan de voorzijde zijn gemetseld, maar dat is dan ook een van weinige afwijkingen. Op de begane grond zijn de wanden dicht met ondiepe nissen, alleen bij het koor zijn de nissen open. Het altaar is in hetzelfde materiaal als de kerk, alleen het doopvont is afwijkend in een lichte kalksteen uit Fakse. De crypte is wat aangenamer door de kleine en meer menselijke schaal.

We stappen – toch wel enigszins teleurgesteld – naar buiten. We hebben het gevoel dat de belofte van buiten binnen niet is waar gemaakt. Wij kennen in eigen land prachtige voorbeelden van kerken in de stijl van de Amsterdamse School waar ook veel van het interieur in een en dezelfde baksteen is gemaakt. Maar die zijn subtiel in detail en er is vaak met gekleurd glas-in-loodramen gewerkt. Ook bij de kerken van de gereformeerde gemeente – waar beelden niet gebruikelijk zijn – is dat het geval. Bij deze Evangelisch-Lutherse kerk is het niet gebruikelijk dat er beelden zijn, dat verklaart voor een deel waarom die ontbreken. Maar die waren er ook niet in de Bagsværd kerk en toch had ik daar een heel ander gevoel. Dat was allesbehalve saai; dat voelde als een warme jas. De kleuren waren koel, maar deden je eerder denken aan zonlicht op ijskristallen. Je mocht er zijn in de Bagsværd kerk, je kon erin opgaan zonder dat je verzwolgen werd. Wij zijn er een uur binnen geweest en ook anderen bleven lange tijd in deze kerk. In de Grundtvigs kerk bleef niemand zitten. Je liep van entree naar koor en terug en dat was het dan. Als we in de entreeruimte het boek over Grundtvigs kirke zien liggen dat door Thomas Viggo Pedersen in 2020 is geschreven dan moeten wij ons toch vergissen. Het is alleen in het Deens verschenen maar we begrijpen dat het een wetenschappelijk boek is vol met anekdotes en onderhoudende voetnoten. Het gaat onder andere over de totstandkoming, de financiering en de bouw van wat dit gebouw wat men het hoogtepunt noemt in Deens vakmanschap en architectuur. We kunnen ons geen voorstelling van maken hoe je daar voor dit gebouw 800 bladzijden voor nodig hebt. 

2022

















Deel dit artikel