Waar zee, land en kunst elkaar op de horizon raken
Vlieland

Waar zee, land en kunst elkaar op de horizon raken


Op geabstraheerde kaarten lijken de Waddeneilanden een snoer parels die met een overwegend noordwestenwind naar de kust is geblazen. Zoals bij een echt parelsnoer van wilde parels, zijn alle parels verschillend terwijl ze tegelijkertijd een geheel vormen. Op een satellietfoto van dit gebied krijg je weer een heel ander beeld. Dan zie je de ondiepte van de Waddenzee en hoe het zand om de eilanden spoelt. Dan lijken de eilanden van de kustlijn weggeduwd met een speeltuin van wad en geulen ertussen. 

De Waddenzee is ontstaan na de ijstijd als gevolg van een zeespiegelstijging van de Noordzee. Strandwallen werden voor de kust geformeerd. Er ontstond een samenspel van verschuivingen, getijdenwisseling en de overstromingen door de stormvloeden.  Strandwallen werden duineilanden en zandvlakten. Door de invloed van zee en de wind wandelen de eilanden van west naar oost. Zo ontstond dit gebied tussen land en zee een doorwaadbaar landschap, vandaar de naam Waddenzee. Het getijdeverschil langs de kusten van de Waddenzee is voldoende om de waddenzone twee keer per etmaal onder water te zetten en weer droog te laten vallen. Het is een voedselrijk gebied waardoor je hier veel vogels ziet die hier landen en broeden. 

Omdat het zo dichtbij ligt, zijn we het Waddengebied en de eilanden in Nederland gewoon gaan vinden. Maar dat is het niet; het is niet voor niets Unesco Werelderfgoed sinds 2009. Het verdient bescherming zowel tegen de invloeden van de zee als van de mens, zeker nu men op zoek is naar nieuwe plaatsen voor gaswinning in de Noordzee. Men is het vaak niet eens over het aantal Waddeneilanden in Europa tellen nu alle zandplaten mee? In Nederland zijn we gewend om van vijf eilanden uit te gaan, maar daar kun je Razende Bol voor Texel, Griend voor Vlieland en Terschelling, Rottumerplaat en Rottumeroog en Zuidenduintjes nog bij tellen en dan komt je tot tien. De Duitse Wadden tellen 20 eilanden en dan nog negen Hallligen, bedijkte eilandjes. En weet je dat de Duitse eilanden boven Niedersachsen allemaal kleiner zijn dan het kleinste van de vijf Nederlandse Waddeneiland? Dat is overigens Vlieland met 39,15 km2 land, wel met meer inwoners dan Schiermonnikoog, het een-na-kleinste eiland. Denemarken is het meest overzichtelijk met vier grotere Waddeneilanden. Ons voornemen is om ze allemaal een keer te bezoeken, maar we zijn er nog lange niet. 

In gesprekken met andere Waddengangers, hoor je dat iedereen wel favoriete eiland heeft en dat is voor iedereen verschillend. Zo kennen we mensen met een boot, die houden het meest van Terschelling waar je met de boot de haven invaart en direct in het hart van het dorp bent. Als je voorouders van Ameland komen, zoals bij Jan het geval is, dan mag je eigenlijk geen ander eiland als favoriet hebben en in ieder geval niet Terschelling. Na diverse bezoeken aan de Nederlandse Waddeneilanden, is het voor mij echt duidelijk geworden dat Vlieland voor mij het meest bijzonder is. Ik hoop jullie een beeld te kunnen geven waarom dit voor mij het geval is. De tocht naar het eiland

Het is volstrekt helder dat de mooiste vertrekplaats om naar een Waddeneiland toe te varen Harlingen is. Een echte historische stad aan het Wad, bereikbaar per trein en met de veerhaven op loopafstand. Geen plek waar je het liefst zo snel mogelijk vandaan wil, maar wat je uitnodigt om haar te bezoeken. Maar dat doen we nu even niet en bewaren we voor een volgende keer. De veerhaven in Harlingen heeft een enorme zwaaikom waar de veerboten en de snelboten kunnen draaien alvorens hun boeg richting Waddenzee te sturen. Je krijgt veel waar voor geld als je naar Vlieland vaart. Het eiland ligt van alle eilanden het verst weg van het vasteland. Voordat de Afsluitdijk werd gerealiseerd heette Vlieland dan ook aan de Zuiderzee te liggen, dat na 1933 IJsselmeer is gaan heten. De veerboot vaart voor het grootste deel dezelfde route als naar Terschelling totdat de zandplaat Richel is gepasseerd – en je je afvraagt of je Vlieland niet voorbijvaart – om vervolgens heel scherp naar links te draaien, de Aanloophaven passeert om naar de Veerhaven te gaan. Het is waar, op Terschelling ervaar je de aankomst in het dorp meer dan bij Oost-Vlieland. Maar de werkelijkheid is dat je in no time op de Dorpsstraat bent van het enige dorp op het eiland. 

Maar dit was niet altijd de wijze waarop je naar Vlieland voer. Eind 19e eeuw nam je de veerboot naar Terschelling en moest je overstappen – op volle zee – op een platbodem die je naar Vlieland bracht. En als je verder teruggaat in de geschiedenis, dan moet je terug naar de Vlie-Post in 1668. De stad Amsterdam gaf toestemming voor een geregelde postverbinding van Noord-Holland via Texel naar Vlieland. De post bracht berichten van de rederijen en kon melden welke schepen waren gesignaleerd. Een koerier ter paard nam de brieven mee naar de rand van de Vliehors in het uiterst zuidwestelijke deel van het eiland. Er kon alleen bij laag water worden gereden. Daar werd het overgedragen aan de postschipper die per open vlet naar Texel zeilde of voer. Halverwege Vlieland werd gebouwd, waar nu café-restaurant Posthuys is gelegen. Dan kon men ook daar de nacht doorbrengen om te wachten op het gewenste getij. Het posthuis werd uiteindelijk een tussenstation op de route met twee koeriers (postiljons): een naar het dorp en een naar de boot voor Texel. Door de veerbootverbinding met Harlingen eindigde dit in de 20’er jaren van de 20e eeuw. 

Eiland met dijk, dammen en duinen
Van alle Nederlandse Waddeneilanden is Vlieland het enige eiland zonder landbouwgrond en echte weilanden. Dat betekent dat je geen boerderijen ziet, geen gewassen en geen koeien. Als je dieren op het land aantreft, is de kans groot dat dat geiten zijn. De gezegde gaat dat er op Vlie - zoals het eiland liefkozend wordt genoemd - niets te maaien of te zaaien valt. Dat betekent dat het eiland voor nagenoeg alle voedsel afhankelijk is van het vasteland. 

De Waddendijk
De Waddendijk


De coupure in de dijk is het begin van de Dorpstraat. Net daarvoor kun je de dijk oplopen, langs het beeld van
Willem de Vlamingh (1640-1698). Het beeld is getuigenis van het belang van Vlieland tijdens de VOC-periode en de expeditie van deze Vlielandse held naar Australië in 1696-1697. Een pad van klinkers bekroont een vrij lage dijk die in 1825 zijn oorsprong vond en tussen 1932-1939 werd verhoogd en van een stenen glooiing werd voorzien. In 1958 werd de dijk op de huidige hoogte gebracht (+5,55m NAP). Ondanks het feit dat dit door mensenhand is gemaakt, oogt de dijk vriendelijker. Het is minder hoog en strak dan de verhoogde dijken op de andere Waddeneilanden. Je loopt zo vanaf de kleine dijk naar het Wad, kunt zitten op bankjes die in de dijk zijn verzonken, die de koude noordenwind uit je nek houden terwijl je naar het droogvallend wad kijkt. Aan de andere kant van de dijk loopt het achterpad van de panden die aan de Dorpsstraat zijn gelegen. Die zijn allemaal voorzien van diepe tuinen op het zuiden. Op maar twee plekken is er bebouwing in de tuin die aan het pad grenst. Het oudste is de van Betzy Akersloot Berg in de tuin van museum Tromp’s Huys (waarover later meer). Dichter bij de start van de dijk is een soortgelijke woning over twee verdiepingen gemaakt (die nog een rol kreeg in de serie  Dokter Deen die zich op Vlieland afspeelde). 

Wie bekend is op de andere Nederlandse Waddeneilanden weet dat voor een plaatsaanduiding op het eiland gebruik wordt gemaakt van de strandpalen. Bij Vlieland is dat anders en wordt naar de damnummers verwezen. Om het eiland beter tegen de zee te beschermen besloot Rijkswaterstaat in 1854 strekdammen haaks op het strand aan te leggen. De strekdammen zijn 300 meter lang en zijn met de hand gemaakt van rijshout, palen, puin en basalt. Men werkte van west naar oost. Dam 52 kwam gereed in 1884 bij Kaap Bol. In het begin van de 20e eeuw bouwde men de strekdammen ten oosten van het dorp; hiervoor werd zelfs een stoomlocomotief ingezet. De kustafslag ging hier zo snel dat de strekdammen niet met een onderlinge afstand van 180 à 200 meter werden gebouwd, maar op een dubbele afstand. Later zou men wel de tussenliggende dammen realiseren was de gedachte, maar dat bleek later niet nodig. Hier zijn dan ook geen oneven genummerde dammen. 

De duinenrij aan de Noordzeekust is hoog. Het is een behoorlijke klim om er overheen te komen en het aantal punten waar je over de duinen mag lopen, is dan ook beperkt. Zo’n wandeling is echt de moeite waard omdat je vanaf de toppen van de duinen nagenoeg het hele eiland kan overzien, van Noord- tot Waddenzee. Vlieland heeft dan ook de hoogste duin van de Nederlandse Waddeneilanden. De Vuurboetsduin is 43 meter hoog. Door de op de duin te bouwen, hoefde maar een gebouw van 18 meter hoog te worden gebouwd om het licht op dezelfde hoogte te laten schijnen als op de andere eilanden. De huidige vuurtoren werd in 1909 geplaatst; het was de bovenste deel van de vuurtoren van IJmuiden. In 1918 kreeg Vlieland als laatste gemeente in Nederland elektriciteit en werden de olielampen in de vuurtoren vervangen. De oude koperen kap werd in 1988 vervangen door een opvallende rode kunststof kap. 

Oost-Vlieland
Oost-Vlieland


Geschiedenis
In de 13e eeuw werd Vlieland afgescheiden van Texel door het Eyerlandse Gat. De monniken van het klooster Ludinga hadden Vlieland en Eyerland van Graaf Willem II cadeau gekregen en hadden een waterweg gegraven voor een betere verbinding met de zee. De natuur benutte deze waterweg en maakte Vlieland volledig los van Texel. Dit verklaart ook waarom Vlieland bij Noord-Holland hoorde, in ieder geval tot 1942. 

Zonder de mogelijkheden van landbouw en veeteelt, leefde het eiland vrijwel volledig van de zee en de scheepvaart. In de 17e en 18e eeuw bloeide op het eiland op door de gunstige ligging en een uitstekende ankerplaats voor het scheepvaartverkeer naar de koloniën. Het zeegat de Vlie was een verzamelpunt voor de schepen. Bij laag water kon je dicht bij de schepen komen en die werden onder andere bevoorraad met bier vanuit een van de vier eigen brouwerijen van het eiland. Er woonden loodsen, vissers en handelaren. Een aanzienlijk deel van de bevolking voer op de Oostzee of een van de oceanen, vooral in de hoogtijdagen van de walvisvaart. Hier kun je nog de sporen van zien doordat walviskaken werden gebruikt als grafmonument. Zij erodeerden door weersinvloeden waardoor ze nu in de kerk zijn geplaatst. Er is één replica buiten op het kerkhof geplaatst met de tekst: ‘1758 hier ligt begraven Antien Reynder is in den Heere gerust in den jaren 1788 RRA.’

De geschiedenis van Vlieland kenmerkt zich door het voortdurende gevecht tegen de zee. Er was een ander dorp, West Vlieland, dat blootstond aan stuivende duinzand en aanvallen van zee en dat herhaaldelijk werd hersteld. De vloed van 1680 betekende het begin van het einde en het dorp kwam toen zonder beschermende duinen aan de Noordzee te liggen. De bevolking trok langzaam weg met uitzondering van de armen. Met de februaristorm in 1714 verdwenen kerk en veel huizen in zee. Zelfs de nieuwgebouwde kerk werd in 1727 door het water geveld. In 1736 zijn de laatste woningen ontruimd waarna de restanten van het dorp in de golven verdween of het materiaal werd nog gered om te kunnen worden hergebruikt in Oost-Vlieland. 

De Franse periode liet Nederland berooid achter begin 19e eeuw en dat betekende het einde aan deze bloeiperiode. Het inwoneraantal daalde in 1824 tot 580 en het was pure armoede op het eiland. De aanleg van het Noordzeekanaal in 1876 en de stoomvaart gaven vervolgens bijna de doodsteek. Er werden zelfs pogingen gedaan om stukken duin te ontginnen om aardappels te planten, maar de zandverstuivingen maakten dit onhaalbaar. De redder van het eiland was Nanning Willem Duinker, een schipper van Texel. Hij zag potentie in Vlieland voor toerisme. Hij richtte in 1895 NV Noordzeebad Vlieland op en in 1906 Vlielands Belang dat later de VVV werd. Een jaar later opende het eerste hotel, nu bekend als Badhotel Bruin. Duinker pachtte van Staatsbosbeheer een stuk duingebied en rond 1933 verrezen de eerste vakantiehuisjes. De eerste drie zijn koepelvormige – met de mooie namen ‘Sonnevanck’ ‘Open Zon’ en ‘Zon Rondom’ – voor de arbeiders die aan de Afsluitdijk werken en zijn staan er nog altijd. Dit gebied aan het einde van de Badweg heet Duinkersoord en er worden nog altijd vakantiehuizen bijgebouwd, op een respectabele afstand van elkaar. Er kwam een badpaviljoen en later een Bad- en een Strandhotel. Het baden was in die tijd geen vermaak maar iets dat men deed voor de verbetering van de gezondheid: frisse zeelucht en zeewater. Bijzonder is dat de provincie Noord-Holland nog altijd geen vertrouwen had in de toekomst van Vlieland en tot 1921 nog serieus overwoog om het eiland te ontruimen, zoals met  Schokland gebeurde in 1857. Rijkswaterstaat was de partij die zich hard maakte voor het behoud; zij nam een deel van het begrotingstekort over en werd een lokale werkgever door de aanplant en het beheer van de bossen tegen de zandverstuivingen. 

Nishutten
Nishutten


Architectuur
Architectuur is meestal geen onderwerp dat direct bij je bovenkomt als je denkt aan een Waddeneiland. Toch is het op Vlieland de moeite van het vermelden waard. Dit is te zien aan de enorme diversiteit aan bebouwing aan de Dorpstraat. Vanaf het begin van de straat direct achter de coupure start dit bij het voormalig postkantoor nu Loodshotel uit 1900, verderop bij het oudste pand, Tromp's Huys (1575), en naar het Oude Raadhuis – dat niet zo oud is als je vermoedt met een gevelsteen uit 1596 uit het ouder gebouw – terwijl deze in 1855 is gebouwd. Als je de Dorpstraat verder uitloopt in westelijke richting dan zie je dat er betrekkelijk veel nieuwe panden staan. Je ziet dat er aandacht is besteed aan beeldkwaliteit, want deze panden voegen zich goed in de sfeer van de straat terwijl ze ook moderniteit uitstralen. Aan het Kerkplein, dat nooit als plein is gesticht, staat de kerk uit 1640 met uitbreiding in 1647. Ten westen van de kerk staat het Armenhuis, het oude vrouwen- en mannenhuis uit 1622 dat in zijn gele bakstenen en architectuur een eenheid met de kerk vormt. De Nieuwstraat komt uit op het Kerkplein en hier zie je veel woningen die door de woningcorporatie zijn gebouwd. Dit kom je op de andere Nederlandse Waddeneilanden niet in deze mate tegen. Aan het einde van de straat, tegen de duinen aan, zijn in 2021 nieuwbouw woningen gerealiseerd. Andere nieuwe complexen zijn te vinden dichter bij de Haven, bijvoorbeeld aan de Lutinelaan, met hotel-restaurant aan één zijde en woningbouw aan de andere zijde. Ga vooral nog wat verder deze straat door. Daar vind je de bibliotheek ‘De Jutter’ uit 2016 van Kristinsson Architecten. Dat men beeldkwaliteit hoog in het vaandel heeft, is ook goed te zien op Duinkersoord. 

Strand kunst
Strand kunst


Kunst
De relatie van Vlieland met kunst, is de kers op de taart. Het is niet iets dat je direct verwacht op een klein eiland met een beperkt aantal inwoners. Bij de duinovergangen zie je kunst met de titel ‘Doe mee, verlos de zee!’. Hiervoor wil men aandacht wil vragen voor al het afval, en vooral plastic, dat in de zee terecht komt. Met de aangespoelde doppen die in de zomer van 2016 langs de Nederlandse kustlijn zijn gevonden, zijn door de deelnemers van de jaarlijkse strandschoonmaak van de Stichting De Noordzee fraaie zeegezichten gemaakt. 

Op Vlieland kun je niet om  Betzy Akersloot-Berg (1850-1922) heen, een Noorse kunstenares die in Vlieland haar ideale werkomgeving vond. Geboren in Christiania, zoals Oslo toen destijds werd genoemd, is zij als verpleegster naar de Noordkaap gegaan om financieel onafhankelijk van haar ouders te zijn. Ze had een passie voor schilderen, vooral van de zee, pakte dat nadien op en kon zelfs een aantal doeken verkopen. In 1895 kwam zij voor het eerst op Vlieland via een vriendin die in Harlingen woonde. Ze voer naar het eiland en moest halverwege overstappen op een platbodem. Maar Betzy had al voor wildere dingen gestaan, ze was vroeger met de walvisvaart mee geweest. Heel uitzonderlijk voor een vrouw in die tijd. Ze voelde zich thuis op Vlieland dat haar herinnerde aan Noorwegen, aan Magerøya in het noorden. 

Ze wandelde veel over het eiland en heeft kusten, duinen, de begraafplaats, gestrande schepen en de zee geschilderd. Ze liet een kist bouwen zodat ze op het strand uit de wind kon zitten met haar schetsboek. Een van de kenmerkende verhalen is haar schilderij van de gestrande splinternieuwe Noorse bark, Perlen. Zij heeft niet alleen het schip maar ook een drenkeling geschilderd. De burgemeester vond dat onbetamelijk en verbood het haar. Zij liet zich niet op de kop zitten en betaalde een inwoner om op het strand te liggen zodat zij het schilderij kon afmaken. 

Ze huurde daar met haar man Gooswinus Akersloot (1843-1929) een huis totdat de mogelijkheid zich voordeed om het wit geschilderde huis van de familie Redeker tegenover Molenglop (Molensteeg) te kopen in 1898. Het was het oudste huis op het eiland, uit 1575. Ze noemden het Tromp’s Huys, naar Maarten Tromp (vader van Cornelis Tromp) die bevelhebber was van de Noorse vloot in dienst van koning van Denemarken en die de Zweedse vloot versloeg. Achter in de tuin stond een schuurtje, tegen het achterpad onderaan de dijk. Zij kreeg direct het idee om daarop een atelier te bouwen en bestelde een Noors bouwpakket om dit te verwezenlijken. Ze heeft het atelier zelf één keer als onderwerp voor een schilderij gekozen. Vele uren heeft ze hier doorgebracht, zelfs de laatste dag van haar leven. Zij heeft toen haar laatste schilderij, ‘Ik ben de blinkende morgenster’ afgemaakt en stierf op 29 december 1922. Het grafmonument van Betzy en haar man kun je vinden op de begraafplaats. De huishoudster die het huis, meubelen en schilderijen erfde na het overlijden van Gooswinus, durfde er niets aan te veranderen. Het woonhuis is nu een museum en geeft je een goede indruk hoe men hier heeft geleefd. kan worden gehuurd zodat je zelf het uitzicht over het Wad kunt ervaren, want gelukkig kijk je nog altijd over de dijk heen. 

De andere lijn naar de kunst volgt de die van de literatuur. Jan Jacob Slauerhoff werd in 1898 in Leeuwarden geboren als vijfde kind van het gezin. Zijn vader, van Friese komaf, had een toonaangevende stofferings- en meubelzaak in Leeuwarden. Zijn moeder, Cornelia Pronker, was een van de negen kinderen van een Vlielander loods. De Pronkers waren al 400 jaar een zeevarende familie. Slauerhoff had een zwakke gezondheid, hij gedijde goed op Vlieland. In zijn jeugd bezocht hij vaak met zijn moeder het eiland, logeerde er met zijn zusje bij zijn oom en tante en ging er in de zomer naar school. Na zijn HBS-diploma – waar hij voor het eerst interesse kreeg in literatuur en startte met dichten – ging hij medicijnen studeren aan de Universiteit van Amsterdam waar hij in 1923 afstudeerde. Later logeerde hij ook regelmatig bij dokter Terwisga op Vlieland. Hij overwoog zelfs zijn praktijk over te nemen maar wilde hij reizen – ondanks zijn zwakke gezondheid – en zo werd hij scheeparts.

Op 5 oktober 2006, de 70e sterfdag van Slauerhoff, is een wandelroute op het eiland uitgezet langs plekken die in zijn leven een rol hebben gespeeld of waar teksten uit zijn werk aan kunnen worden verbonden. Op veertien plaatsen is een glazen paneel met een fragment van een gedicht geplaatst en op het huis aan Dorpstraat 27 is een plaquette bevestigd. Door een familiegenoot, Tom Pronker is hier een interessant boekje met de route over uitgegeven: Wandelen op Vlieland met Jan Slauerhoff. 

De volgende regels uit zijn gedicht Oud spreken mij in het bijzonder aan:

‘Over mijn boot, gekanteld, half in ’t zand
Door ’t laatste springtij hoog op het ’t strand getild
Een meisje gaat, de rokken in de hand
Als zeilde zij – wat lijkt ze slank, jong, wild – 
Boven de golven, raaklings langs de rand
Van ’t leven, enkel leunend op de wind.’

Net als Betzy hield Slauerhoff enorm van de zee, zo lees je in het gedicht De Zee de volgende regels:

‘De zee, het eenige leven dat strekt
Van begin tot einde
-  Terwijl alle andre, voor kort gewekt,
Gedwee in eeuwig breking
De groote, zachte verzeekring
Dat, wanneer allen versterven, verstijven,
Zij bevallig zal blijven.’ 

Als je geïnspireerd bent geraakt om zelf te gaan dichten, dan biedt de Vliehors Express je de mogelijkheid om je tekst in het zand te laten drukken door de speciale banden van dit voertuig. Dit kan al sinds 2003. De Vliehors Express brengt je naar , enorme zandvlakte die de helft van het eiland in beslag neemt dat ook wel ‘Sahara van het Noorden’ wordt genoemd. Het is alleen toegankelijk buiten het broedseizoen. Het was voorheen het terrein van de Luchtmacht en de Cavalerie Schietkamp (CSK) tot 2004; de Luchtmacht oefent er nog geregeld. De voorwaarden voor de ‘rupsbanden poëzie’ zijn dat je je strandgevoel gedicht inlevert: maximaal 112 tekens verdeeld over twee regels. Het winnende gedicht wordt één seizoen lang 5,5 miljoen keer in het Noordzeestrand gedrukt.  Wij troffen onderstaande gedichten aan bij ons laatste bezoek en wij hebben er niets aan toe te voegen:

‘Wat de diepste indruk maakt, werd door water aangeraakt'

'Door geen mens gestoord, neemt de zee het laatste woord’

‘Ik laad mijn hart vol Waddenzee, een beetje stiekem, zonder vragen'

'Ik neem een beetje Vlieland mee, zoveel als ik kan dragen’

2022

Deel dit artikel